COLLEGA IN BEELD
Ellen is verantwoordelijk voor het beleid over infectieziektebestrijding. Ze stemt de regionale aanpak af met ziekenhuizen, ambulancevervoer, huisartsposten, GHOR, JGZ, verpleeg- en verzorgsector, apotheken, enzovoorts.
"Het overgrote deel van mijn tijd besteed ik aan het indammen van corona"
Regionale aanpak corona Ellen Verspui, arts Maatschappij en Gezondheid, is een bevlogen infectieziektebestrijder. Ellen: "Op dit moment gaat al mijn aandacht uit naar het indammen van het coronavirus. Mijn collega-artsen en ik vertalen het landelijke beleid naar een regionale aanpak en voorzien (huis)artsen, instellingen en bestuurders van informatie. Normaal gesproken verzorgen we ook scholing ter plaatse, maar dat gaat nu niet."
"We doen in deze tijd veel bron- en contactopsporing rond corona en adviseren mensen, vertelt Ellen. "Als arts word ik bij specifieke gevallen betrokken. Bijvoorbeeld als niet duidelijk is of een contact van iemand nou wel of geen risico loopt. Het is enorm nuttig werk, maar wat je natuurlijk liever ziet, is dat zo'n uitbraak wordt voorkomen. Voor infectieziektepreventie moet je het hele jaar door aandacht hebben, juíst als er nog geen probleem is."
Zorgnetwerk antibioticaresistentie Preventie wordt steeds belangrijker in het werk van de GGD. Zo waren Ellen en haar collega's al vóór de coronacrisis betrokken bij het opzetten van een zorgnetwerk antibioticaresistentie. Ellen: "Om te voorkomen dat steeds meer bacteriën resistent worden en zich verspreiden, moet je op veel fronten tegelijk maatregelen treffen. Daarom hebben we een zorgnetwerk opgebouwd met laboratoria, ziekenhuizen en vertegenwoordigers van andere zorgsectoren. Samen verspreiden we kennis over het zo min mogelijk overdragen van bacteriën."
Scholing op maat Ellen zette een aantal maanden geleden ook een programma op voor het scholen van medewerkers in de thuiszorg: "Er was al een bijscholing infectiepreventie beschikbaar, maar die was geschreven voor ziekenhuizen. Om aan de vragen in de thuiszorg tegemoet te komen, hebben we een aantal mensen in de thuiszorg getraind. Wat zijn resistente bacteriën? Hoe was je je handen? Wanneer gebruik je bijvoorbeeld zeep en wanneer alcohol? Bij welke bacterie gebruik je wel een schort en bij welke niet? Dat soort vragen kwam aan bod. We trainden een specifieke groep mensen, die op hun beurt weer kennis overdroegen aan collega's in de thuiszorg. Een train-de-trainer aanpak dus, voor een groot bereik. We ontwikkelden ook een e-learning, speciaal voor alle verzorgenden en verpleegkundigen. Die kun je nu meteen doorlopen, als je wilt weten hoe het met jouw kennis gesteld is."
Vaccinatiegraad Een ander preventieprogramma waarbij Ellen betrokken is, draait om het stabiliseren van de vaccinatiegraad. Dat programma loopt nu twee jaar. Ellen: "Er is een groeiende groep mensen vatbaar voor ziekten die we normaal gesproken bestrijden met het Rijksvaccinatieprogramma. Steeds meer mensen kiezen voor niet vaccineren. Dat levert een verhoogde kans op uitbraken op van bijvoorbeeld mazelen, omdat die ziekte erg besmettelijk is. Of een uitbraak van rode hond, omdat die ziekte nu eenmaal vaker voorkomt. In 2003 hadden we daarvan de laatste uitbraak, maar omdat de vaccinatiegraad daalt neemt het risico, met name voor zwangere vrouwen, de laatste jaren toe. Natuurlijk maakt iedereen zijn eigen afweging en dat is goed. Het is aan ons om hen van de juiste informatie te voorzien, zodat we zeker weten dat mensen zo'n besluit weloverwogen, en per vaccinatie, kunnen nemen. Met ons programma zorgen we voor voorlichting. Aan het grote publiek en op maat, bijvoorbeeld via het consultatiebureau."
Toekomst wens
Ellen en haar collega's besteden voorlopig het overgrote deel van hun tijd aan het indammen van corona. Daarvoor dragen ze binnen het opgeschaalde team infectieziektebestrijding veel kennis over. Collega van Ellen vult haar aan: "Heel veel werk, zoals de bron-en contactopsporing, wordt door collega’s van andere afdelingen en medisch studenten uitgevoerd. Hierbij superviseren de verpleegkundigen van Infectieziektebestrijding.
Voor een professional bij de GGD, waar alles draait om ziektepreventie, is sowieso het ultieme doel dat je jezelf overbodig maakt. We streven ernaar dat anderen weten welke (hygiëne)maatregelen ze kunnen treffen, zodat ze op eigen kracht verder kunnen. Zo werken we in de coronacrisis en daarbuiten, bij andere infectieziekten. Mijn hoop voor de toekomst is dat preventie ook na de coronacrisis de aandacht blijft krijgen die het verdient, bij ons, bij instellingen en bij de gemeenten waarvoor we werken."
"Zo'n crisis levert nou eenmaal, naast de ellende, veel goeds op"
Ben de Haan loopt normaal gesproken één week per maand met een pieper van de GGDGHOR ZHZ op zak. Hij is namelijk Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg. Een functie die bij uitstek geschikt is voor stressbestendige mensen.
Ben, van huis uit ambulanceverpleegkundige, is zo iemand. Hij werkte na zijn ambulancetijd jarenlang voor de GGD en wordt al sinds 1980 bij menig crisis ingezet. Sinds 2012 combineert hij zijn piketfunctie voor de GGDGHOR met gemeentelijk beleid en advies over maatschappelijke zorg en volksgezondheid. Wat doet de GGDGHOR? De wereld van de crisisorganisatie is strak georganiseerd, maar hoe die precies werkt is vast niet bij iedereen bekend. De GHOR stuurt namens gemeenten rampenprocessen aan, maar wat betekent dat in de praktijk? Ben: “Kort door de bocht is alles wat we doen gericht op zorgcontinuïteit. Want welke ramp of crisis er ook aan de gang is, mensen moeten kunnen rekenen op zorg. Terwijl corona de kop opstak, het aantal zieken toenam en de IC-afdelingen van ziekenhuizen zwaarder belast werden, gingen wij vanuit de GHORGGD aan de slag met scenario denken: zoveel mensen liggen op de corona-afdeling van het ziekenhuis en zoveel op de IC. Als die mensen beginnen te herstellen, waar kunnen ze dan heen? Omdat we op zeker spelen, gaan we altijd uit van meerdere scenario's. Want ook als álles tegenzit, moet er zorg beschikbaar blijven." Strategie "Het is onze taak om de stand van zaken in alle zorgsectoren te kennen en zorginstellingen zo goed mogelijk voor te bereiden op wat er komen gaat. Hoeveel bedden zijn er in gebruik in de ziekenhuizen? Hoeveel ruimte is er beschikbaar op verpleegafdelingen? Wat kan de thuiszorg aan? Hebben we een zorghotel nodig en zo ja, met hoeveel capaciteit? Al die info delen we. Met onze partners in de zorg, met gemeentebestuurders, politie, brandweer en alle anderen die werken aan een veilig ZHZ", vertelt hij. "Als crisisorganisatie zijn we nergens zonder de samenwerking met onze partners. Daarom hebben zowel de GHOR, als de GGD accounthouders aangewezen per zorgsector. Zij houden nauw contact met bijvoorbeeld ziekenhuizen, huisartsen, verpleeghuizen, thuiszorgorganisaties, de gehandicaptenzorg, de GGZ, de jeugdzorg en anderen. Eén keer per week is er een bestuurlijk overleg, met vertegenwoordigers van al die sectoren. In dat overleg maken we afspraken over het toepassen van landelijke richtlijnen. Ook bepalen we samen de strategie voor onze regio. Wekelijks zit ik een kernteamoverleg voor met teamleiders en directeuren van diezelfde ketenpartners. Daarin geven we alle genomen besluiten handen en voeten. Zo gaan we het aanpakken, dit is onze planning en dit is wat we daarvoor beschikbaar hebben. Het overleg werkt als een trein. Ondertussen stemmen Karel van Hengel (directeur publieke gezondheid) en ik (namens de GHOR) dagelijks met elkaar af wat we doen."
Praktisch handelen Naast het ophalen en delen van informatie en het maken van ketenafspraken, is de GGDGHOR ook betrokken bij praktische zaken. Ben: "Tot voor kort bijvoorbeeld bij de verspreiding van persoonlijke beschermingsmaterialen, en ook bij het opstellen van draaiboeken voor 'Hotels met Zorg'. Als de druk op ziekenhuizen, verpleeghuizen en de thuiszorg te groot wordt, dan hebben we die hotels binnen drie dagen operationeel." Ben is oprecht trots op wat zoveel partijen in een korte tijd samen voor elkaar krijgen: "Zo'n crisis levert nou eenmaal, naast de ellende, veel goeds op. Organisaties in de GGZ trekken meer met elkaar op. Thuiszorgorganisaties stellen samen schone en besmette routes vast. We vinden elkaar via videoconferenties, krijgen een betere ingang bij huisartsen; Dat is allemaal winst. Van zo'n overleg tussen directeuren en teamleiders hoop ik dat het ook na corona in stand blijft. Dat biedt zóveel voordeel! Het komt de zorg in onze regio ten goede."